Doarpstun

Een lange tuindersgeschiedenis

Voordat de dorpstuin de bekende Snakkerburen doarpstún werd, kende het al een lange geschiedenis als tuinderij. In de negentiende eeuw was de tuin een plaisirtuin die deel uitmaakte van het slot van de familie Cats. Enkele jaren voor de eeuwwisseling werd het een tuinderij die verschillende eigenaren kende. Jelle Calsbeek, Willem Beintema en Arjen van Dokkumburg. De langstzittende tuinder was Ruurd Meijer. Hij bestierde de tuin van 1928 tot 1973. Er werden groenten en fruit verbouwd en in de druivenkas groeide het Frankenthaler ras. Veel mensen noemen de tuin ook nog de ‘tûn fan Meijer’. Nadat de gemeente de tuinderij had overgenomen lag het terrein lange tijd braak tot Ferdi Talsma de tuin pachtte en er weer activiteiten plaatsvonden. In 2001 werd de tuin onder de naam Hof van Eden door dorpsbewoners onder handen genomen en ontstond de idee van een gemeenschappelijke doarpstún. Dicht bij de stad en op vruchtbare grond. Dat past een dorp als Snakkerburen.

De enige overgebleven tuinderij van de vele tuinderijen die er in en rond Snakkerburen waren.

Tuinderijen

aRuurd Spantuin van Eeburgstate, rond 1900 tuinderij (Harm vd. Schoot)
bPieter van der Endein 1917 tuinderij geworden, Plantinga en Kramer
cDe Vriesaan de Jelsumervaart 
dBearn Calsbeekin drie delen tussen 1835 en 1898 naar tuin omgewerkt
eArjen van Dokkenburgoude slot-tuin, in 1883 door Gerrit Botke als tuinderij gehuurd en na hem Jelle Calsbeek en Beintema elk de helft
fKlaas van der Woudeoudere bouwgronden uit de negentiende eeuw
gSipke van der Weide
hRusticus
iHendrik van der Schoot
jJohannes A. Calsbeekafgegraven voor steenfabriek, daarna tuinderij rond 1907
mLieuwe Rozemaweiland rond 1916 omgewerkt naar tuinderij 
nKlaas Rozema
oFolkert A. Calsbeekweiland rond 1921 omgewerkt naar tuinderij

Laten we eerst eens kijken welke tuinieractiviteiten er rond Snakkerbuorren waren.  Piter Smeding schrijft in zijn boekje “De Fryske Túnbou” over het ontstaan van de tuinbouw, die in eerste instantie vaak afkomstig was uit de siertuinen rond edele buitenlucht.

In Lekkum was dit de “Span-tuin” die afkomstig was uit het park rond Eeburgh State van de familie Van Hettinga Tromp en in Snakkerbuorren “Meijers-tuin”, uit de aanleg van de voormalige buitentuin van de Vegelin van Claerbergens.

Bearn Calsbeek schreef het fundament van de tuinen tegenover Snakkerbuorren aan de Dokkumer Ie toe aan de vroegere teelt van suiker, die er moet zijn geweest voordat de teelt van dat product naar de Dokkumer Wâlden verhuisde. 

De bodemopbouw langs de Ie en naar het westen was net iets lichter en makkelijker te bewerken dan de zwaardere zeeklei buiten de oude zeedijk op het Nijland en dus geschikter voor groenten en ga zo maar door.

Dichter bij de stad, op het Blokkepad (Jehan de Vries) en ten westen van de Ie achter Camstrabuorren waren nog meer tuinen en ook aan het einde van Oldegalileeen.  Allemaal gericht op de groeiende behoefte van de groeiende stedelijke bevolking.

Aan de zuidkant van de stad langs de Potmarge was een soortgelijke ontwikkeling gaande.  Ook hier begint op de parkachtige tuinen van nobele buitenlucht de aanleg van tuinderijen.

Het is interessant om op te merken dat de vorige eigenaren van de tuin percelen hebben. Als we naar bovenstaand kaartje kijken: De tuinen a en b uit het bezit van de familie Hettinga Tromp en d.  gedeeltelijk.  Verder zijn e, maar ook f, g en h terug te voeren op de familie Vegelin van Claerbergen.  Ook dat was van 1889 tot 1896 eigendom van een jonge man Duco Martena van Burmania Vegelin van Claerbergen.  Opa Jelle Calsbeek had dus een dure huisbaas.  Dit was namelijk dat van Jan Wzn.  Terhorst, een fabrikant die later in Engeland woonde maar veel huizen op Oldegalileeën had en tevens een scheepswerf.

Dan naar l, in 1906 door Sjoerd Terpstra gekocht van een boer uit Wirdum.  De buren m en n zijn gekocht van de weduwe van Jonkheer Andringa de Kempenaar, de voormalige eigenaar van de Tichelwurk (steenoven) op Snakkerbbuorren.  Ook hier bezat de adel dus nogal wat.

Van de tuin van Folkert Calsbeek is bekend dat dit weiland in 1921 door een fabriek voor het drogen van land- en tuinbouwproducten werd aangekocht, maar direct daarop verkocht aan Folkert die er een tuinderij begon. (bron: Jan Calsbeek)

Het terrein wat nu Havankpark heet was ook een tuindersgebied. De tuinderijen werden beheerd en bewerkt door bewoners uit Snakkerburen. Het gebied was eigenlijk alleen goed bereikbaar via het water. Vanuit Leeuwarden kon men te voet via het jaagpad. Met karren en wagens moest men via de Vierhuisterweg. De verbinding naar de eeuwenoude bekende plaats ‘Het Vierhuis’.

Familie van der Woude. (potplanten) De heer en mevrouw wonen nog steeds in hetzelfde huis (hoek Vierhuisterweg en Manon de Bercystraat). Zij wonen er sinds 1963, toen veel kwekers bij hun bedrijf gingen wonen. Door het aardgas konden de kassen verwarmd worden, maar toezicht was dan wel noodzakelijk. Ljibbe van der Woude woonde in Snakkerburen samen met zijn vrouw Jantje en twee zonen. Klaas ging na de tuinbouwhogeschool in Wageningen een jaar naar Zwitserland en een jaar naar Engeland. Toen moeder overleed kwam Klaas in het bedrijf te werken. Hij zorgde vanuit zijn studie voor de nodige hervormingen. Waar eerst sprake was van een ‘normaal’ tuindersbedrijf werd dit door de jaren heen omgezet in de kweek van potplanten, waarbij cyclamen een groot deel van het assortiment uitmaakten. De laatste jaren ging men over op oosterse groenten en specerijen. Er is nog een kweekkas aanwezig, verder is alles afgebroken.

Piet Sijbranda (Snakkerburen) was jarenlang een vaste waarde op het bedrijf. Zijn uitspraak; de cyclamen groeien in je hand komt omdat ze zo vaak verpot moesten worden waarbij de bladeren elkaar moesten raken om de luchtvochtigheid hoog te houden. 

Familie van der Weide (bloemen en groenten). Dit bedrijf bevond zich op het noordelijke gedeelte vanaf de kalkvaart tot de vierhuisterweg waar nu de Carlierstraat is.

Familie Oegema (potplanten) Kassen en tuinen op het gebied van de Carlierstraat. Het huis daarvan ligt tussen het Jaagpad en de Carlierstraat (woning architect Walon)

Familie Bakker (groenten) Kassencomplex in het overige gedeelte. De woning staat er nog steeds. Het ligt aan de Havanklaan (2) bij de Kalksloot.

Krenten van de Frankenthaler

In 1832 staat Jentje Cats te boek als eigenaar te boek, daarvoor was sprake van weiland.

Vanaf 1850 tot 1870 was de tuin eigendom van Jonkheer Meester Vegelin van Claerbergen. Op de tuin stond het buitenverblijf van deze familie.

In 1870 heeft de Jonkheer de tuin geschonken aan de stichting “Fribourg”, gevestigd in Huizum. Dit dorp was in die tijd nog zelfstandig gelegen aan de zuidkant van Leeuwarden.

De Stichting verhuurde de tuin aan kwekers voor 50 gulden per jaar.

Vanaf 1883 tot 1898 werd een perceel tuingrond met fruitbomen, een huis en een vijver verhuurd aan Gerrit Botke.

Van 1898 tot 1921 waren Willem en Bouwina Beintema de huurders, de eerste jaren samen met Jelle Calsbeek en tussen 1903 en 1905 ook deels met J.W. Nicolai maar vanaf 1905 was Beintema alleen huurder.

In deze periode is een deel ook nog verhuurd geweest aan Jelle Calsbeek. In 1921 werden tuin en gardenierswoning verkocht aan Arjen en Hendrika van Dokkumburg. Zij verkochten in 1929 de tuin aan Ruurd Meijer. 

De oudere Snakkerbuurders  noemen de tuin nu nog steeds “Meijers tún”. Velen staat het bessenplukken nog bij waar ook de jeugd uit het dorp werd ingeschakeld. De producten werden lang met een lorrey over een spoor naar de Dokkumer Ee gebracht waar per praam de producten (net als de andere tuinderijen in en rond Snakkerburen) naar de veiling werden gebracht. 

De tuin werd in 1970 eigendom van de gemeente. Na een flink aantal jaren verpaupering werd een deel van de tuin weer gebruiksklaar gemaakt door Ferdi Talsma en in 2001 pakte een groep dorpsbewoners het heft in handen en werd de Hof van Eden een feit. Zij hebben de tuin veranderd in een gemeenschappelijke doarpstún voor de bewoners van Snakkerburen, Lekkum, Miedum, waar ruimte was voor meer dan tuinieren alleen. De doarpstún ontving tot nu toe meerdere prijzen en werd Groen Dichterbij icoonproject in 2014. 

Het Iepenloftspul en het oogsfeest zijn ware publiekstrekkers.

De oude druivenkas is geheel gerestaureerd evenals de oude kweekkas. 

Aan de hand van de kadastrale en prekadastrale atlas van Leeuwarderadeel heeft Wytze Tjoelker (vrijwilliger op de doarpstún) onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de doarpstún. Zijn vastleggingen zijn (in het Fries) terug te vinden op de site van de doarpstún onder ‘historie’.

Bij de tuin wordt in 1728 Willem Jans Span als eigenaar genoemd, in 1738 Pieter Blok (gehuwd met Sjiuwke Cats -Blok), terwijl een van de latere eigenaren de Leeuwarder koopman Oed Petrus Waller was (tevens eigenaar van de steenbakkerij). Jentje Sible Cats (die in. 1822 op 93-jarige leeftijd overleed) kan voor het eerst met de tuin als lusttuin (of plaisir-tuin) in verband worden gebracht. We gaan er vanuit dat daarvoor de bestemming van de grond bouwland was. Ten westen ervan, ten oosten van de weg naar Leeuwarden (Oan ‘ e Dyk 30/32/34) stond een soort slot van dezelfde Cats.  Deze wordt later in drieën gesplitst. 

Het ‘witte huis’, tussen het ‘garageblok’ en de ‘drieling’ van het zomerhuis was mogelijk vroeger het koetshuis Cats, later de tuinderswoning.  

We maken de sprong van Lusthof naar gardenierstuin wanneer de familie Vegelin van Claerbergen (dat zijn de Vegelins van Achter de Hoven in Leeuwarden) opduikt en de Stichting Fribourg. Zo rond 1860 zou de aankoop hebben plaatsgevonden. Het lijkt er dus op dat ‘het bos’ en zijn driedubbele woning als lusthof en zomerverblijf aan de wieg stonden van het doarpstún-complex.  

In het kleine maar interessante buiten Fribourg woonde dhr Pieter B.J.  Vegelin v Claerbergen (1808-1879, burgemeester van Haskerland). De tuin werd in 1880 vanuit de nalatenschap overgedaan aan de Stichting Fribourg welke zich als goede doelenstichting richtte op de ouderenzorg. Nadat de tuin werd nagelaten aan de Stichting bood deze de grond te huur aan als ‘tuingrond in Snakkerburen’. Gerrit Botke huurde van 1883-’98 een deel van de tuin. Hij was vrijwel zeker een telg van een van de bekendste gerniers-/tuiniersfamilies uit Leeuwarden- Huizum en omstreken. 

Maar goed, wat verder terug in de geschiedenis van De Tún.  Vermoedelijk zijn tuinhuis en lusthof van Cats afkomstig, of nog eerder van de vrouw met wie hij in 1753 trouwde: Sjuwke P. Blok.  Haar broer Hein P. Blok (1734) had later de Snakkerbuorster steenfabriek en in 1778 ‘legde’ hij de gedenksteen van de huidige Lekkumerkerk (boven de deur), waarschijnlijk omdat hij in 1762 getrouwd was met Wytske Hettinga Tromp van het buiten Eeburg in Lekkum.

Een neef van Sjuwke en Hein Blok, Cornelis Jurjens Blok, bezat ten zuiden van de Bonke onroerend goed (vandaar ook de naam Blokkepad).  Mogelijk kwam dat bezit van moeders kant.  Die moeder was Antsje Heins Tichelaar, zij had de Noordflietster steenfabriek geërfd van haar vader.  In 1832 was in Snakkerburen ook veel onroerend goed in bezit van steenfabrikant Oeds Petrus Waller Simon. Dat klinkt als de naam van een middeleeuwse pastoor, maar behoort toe aan de 19e-eeuwse eigenaar van de steenfabriek en hij wordt ook genoemd als eigenaar van het slot en achterliggende grond. Sterker nog : hij zou het rijtje woningen nr 32 t/m 38 als woningen voor zijn arbeiders bij de steenfabriek hebben neergezet. Dan nog een opmerkelijke notarieele akte uit 1864:  Meina Catharina Simon-Waller, oudste dochter van Oeds Petrus Waller verkocht aan Snakkerbuurder Terpstra een huis op Snakkerburen voor fl. 300 en een huis bestaande uit drie woningen aan Ruurd Pieters Brouwer. Vrijwel zeker gaat het eerste om wat later de woning van de familie Meijer is en het tweede om dat wat voorheen ‘het slot’ was. 

Op 4-2-1970 werd de gemeente voorgesteld om 1,50 ha grond in Snakkerbuorren te kopen van de heer R Meijer die zijn tuinbouwbedrijf wilde stopzetten.  Het hele perceel was 1,68 ha;  het meest westelijke deel met daarop de tuinderswoning bleef buiten de koop.  Ruurd Meijer overleed in 1973.

Jan Hessel Kooij vertelt over de Doarpstún.